Nieuwsbericht

Terugblik op drie sessies over knooppunten en mobiliteitshubs

Profielfoto van Kennisplatform CROW
23 november 2021 | 5 minuten lezen

In aanloop naar het Nationaal Verkeerskunde Congres (NVC) van 4 november 2021 hield CROW-KpVV een serie van drie werksessies over ‘nieuwe nabijheid’ in relatie tot knooppunten en mobiliteitshubs. De resultaten van de sessies zijn gepresenteerd tijdens het NVC. Een verslag.

De opzet van de werksessies was om het hoofdthema van het NVC, 'nabijheid en verbinden', te verdiepen en uit te werken voor de regio Utrecht, samen met de provincie Utrecht (gastheer van het NVC) en Rijkswaterstaat Midden-Nederland. Onder inhoudelijke begeleiding van het LEF Future Center en UUM | Unlimited Urban Management ging een groep 'frisdenkers' aan de slag. Zij benaderden inspirerende sprekers om de discussie aan te jagen. De overkoepelende resultaten van de drie werksessies vind je in deze presentatie.

Werksessie 1: Mobiliteit en ruimte 

De eerste werksessie op 13 oktober richt zich op mobiliteit en ruimte in relatie tot knooppunten en mobiliteitshubs. Edwin van Uum (UUM) opent met een introductie op het NVC-thema nabijheid en verbinden. Door corona hebben we ons het thuiswerken eigen gemaakt en willen we misschien niet meer iedere dag op pad. We willen meer ‘dicht bij huis’ blijven. Dicht bij voorzieningen, onze sociale netwerken of juist dicht bij het landschap.

Deze herontdekking van onze directe leefomgeving biedt kansen. We staan met z’n allen voor uitdagingen op het gebied van verstedelijking, wonen en werken en nieuwe opgaven zoals klimaat, energie, behoud van landschap en biodiversiteit. Dat alles met een vraag naar ruimte en gevolgen voor bereikbaarheid. Kan de ‘nieuwe nabijheid’ bijdragen aan een oplossing voor deze uitdagingen? En wat is dan de rol van mobiliteitshubs en knooppunten in een toekomstbestendige leefomgeving?
 
Mobiliteitsperspectief 
Jan-Jelle Witte (KiM) gaat in zijn presentatie in op mobiliteitshubs vanuit een mobiliteitsperspectief. Een mobiliteitshub is behalve een schakel tussen modaliteiten ook een focuspunt voor ruimtelijke ordening op verschillende schaalniveaus. De uitdaging ligt op het vormgeven van een ‘grand design’ versus de bestuurlijke werkelijkheid.
Hubs bieden kansen voor de transitie naar meer bereikbaarheid met minder (vracht)autogebruik. Dat vraagt om besluitvorming op verschillende thema’s. Het hele plaatje moet kloppen. Aan de ene kant gaat het om stimulansen en aan de andere kant om ontmoediging. Dit vraagt ook om afstemming van beleid op lokaal, regionaal en landelijk niveau.
Hubs kunnen bijdragen om het ov in de rurale gebieden betaalbaar te houden. Op hun beurt kunnen rurale gebieden ruimte bieden voor hubs waar steden geen ruimte voor hebben. Een hub kan dienen als interface tussen stad en land. Uitdaging daarbij is wel de verdeling van lusten en lasten. Een hub neemt auto’s/parkeerdruk weg uit de stad, maar die auto's kunnen buitengebieden weer tot last zijn.

Ruimtelijk perspectief

Meer inwoners leidt tot een toenemende druk op ruimte in stedelijk gebied. De mobiliteitstransitie kan ruimte scheppen, legt Emile Revier (Posadmaxwan) uit in zijn bijdrage. Minder ruimte voor de auto en voor parkeren biedt meer ruimte voor woningen, werklocaties en een aantrekkelijke openbare ruimte. 
De uitdaging is om mobiliteitshubs voor een ruimtelijk doel in te zetten. Dit vraagt om een gebiedsdekkende inpassing. Maar waar ligt regie? En wie is de initiator? 
Verdichting in steden vindt vaak plaats nabij het hoofdwegennet. Er is meer inzicht nodig in het optimaliseren van de link tussen stad, hubs en hoofdwegen. Wie neemt verantwoordelijkheid voor het vergaren van nieuwe kennis? Wie is verantwoordelijkheid voor de realisatie? 
Hubs dragen bij aan de bereikbaarheid van voorzieningen, maar voor wie precies? Hoe inclusief zijn ze eigenlijk? Welke condities zijn nodig voor een goed functionerend netwerk?

Lees hier het verslag en de belangrijkste inzichten van werksessie 1. 

Werksessie 2: Sociaal/maatschappelijk en economie

In de tweede werksessie op 20 oktober gaat het over de invalshoeken sociaal/maatschappelijk en economie in relatie tot knooppunten en mobiliteitshubs.
 

Hubs vanuit sociaal perspectief

In zijn bijdrage schetst Ad de Bont (Urhahn) de verschillende sociale perspectieven voor mobiliteitshubs. Bijvoorbeeld een groene hub, met veel vegetatie. Een hub als verbinder van stedelijk wandelen en fietsen. Of een hub die ruimte biedt aan eigen initiatieven van burgers uit de buurt. Denk aan collectieve projecten, zoals tuinen en sport en spel. Een hub voor ontmoeting. Een mobiliteitshub moet in ieder geval inspireren, bijvoorbeeld door het design, street-art of een piano.
Op concepttekeningen van mobiliteitshubs worden mensen steevast als kleine poppetjes afgebeeld, en de modaliteiten groot. Een hub is meer dan een overstapmachine. Zet de mens centraal – inwoners, werknemers en bezoekers van bepaalde plekken. Hoe draagt een hub bij aan ontmoetingen, sociale netwerken, inclusie en ontspanning?

Hubs vanuit economisch perspectief

De oude wens van aparte werk- en bedrijvenlocaties verandert, maakt Paul Bleumink van Buck Consultants duidelijk in zijn voordracht. Veel bedrijvigheid is te combineren met woonfuncties. E-commerce/retail verandert en de rol van lokale microhubs wordt steeds groter. Er is een mismatch tussen de snel veranderende economie en de langzamere besluitvorming over hubs en knooppunten. Bij het programmeren van wonen rondom hubs is alles bekend. Voor werken zijn er veel vraagtekens.
Elk werkmilieu heeft zijn eigen hub. Een centrumomgeving vraagt om andere faciliteiten dan een gemengd bedrijvenpark. Binnenstedelijke stationslocaties hebben voor de opname van kantoorruimte het gunstigste perspectief. Snelweglocaties een ongunstig perspectief. Hoe kun je de ruimte rondom hubs meervoudig gebruiken? Hoe gaat de combinatie van wonen, werken en leven eruitzien bij een hub? Hoe gaan we om met de randen van de stad?

Lees hier het verslag en de belangrijkste inzichten van werksessie 2 

Werksessie 3: Duurzaamheid en maatschappelijke kosten en baten

De derde werksessie op 27 oktober heeft als thema duurzaamheid en maatschappelijke kosten en baten in relatie tot knooppunten en mobiliteitshubs.
 

Hubs vanuit bekostigingsperspectief

Tom Daamen (TU Delft) benadert de mobiliteitshub in zijn presentatie vanuit de bekostiging. Hij adviseert om als gemeente/overheid het heft in eigen hand te nemen en de hub te bekostigen uit de verkoop van de grond en ontwikkelrechten door een publiek ontwikkelbedrijf. Dat bedrijf zou staatsleningen kunnen aangaan op basis van opbrengstpotentie van de gebiedsontwikkeling. Belangrijke deelnemers aan het proces zijn de baathebbers, want de mobiliteitshub wordt betaald uit een bekostigingsmix met private baatafroming. Deze mix bestaat uit 1/3 algemene middelen, 1/3 private bijdragen en 1/3 huurwaardeheffing onder bedrijven die voordeel hebben van de gebiedsontwikkeling.
 
Hubs vanuit maatschappelijke kosten en baten

Niek Mouter (TU Delft) maakt in zijn bijdrage duidelijk dat er verschil zit in welke keuzes individuen maken tussen reistijd en verkeersveiligheid in de privésfeer, en de manier waarop individuen vinden dat de overheid die keuzes moet maken. De keuze om de welvaartseffecten van overheidsbeleid te analyseren op basis van voorkeuren van individuen heeft grote invloed op het resultaat van de analyse. Hoe verhoudt dit dilemma zich bij mobiliteitshubs? Hoe moet het mobiliteitssysteem er uit zien volgens individuen?

Vervolgens licht Mouter de Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) toe. PWE is een manier van participeren waarbij de burger op de stoel van de bestuurder wordt gezet, keuzes (en de effecten van die keuzes) te zien krijgt en op basis hiervan een onderbouwd advies geeft. Er is sprake van een meer diverse groep aan participanten. Mensen kiezen een toekomst die hen mooi lijkt (leefbaar, duurzaam, veilig, sociaal, et cetera). Ze hebben steeds meer door dat het gebruik van auto’s niet oneindig is en staan positief tegenover oplossingen zoals deelmobiliteit. Bedrijven daarentegen vinden de mobiliteitstransitie spannend.

Lees hier het verslag en de belangrijkste inzichten van werksessie 3