Nieuwsbericht

Den Haag legt 100 buurtmobiliteitshubs voor deeltweewielers aan

Profielfoto van Kennisplatform CROW
25 september 2023 | 1 minuut lezen

Om het gebruik van deeltweewielers te stimuleren en om parkeeroverlast aan te pakken, gaat de gemeente Den Haag ongeveer 100 buurtmobiliteitshubs aanleggen. Dit zijn plekken waar deeltweewielers geclusterd geparkeerd staan. De nieuwe hubs komen eerst in het centrum en op Scheveningen, en vervolgens ook in andere wijken dergelijke hubs. De verschillende buurtorganisaties en ondernemersorganisaties zijn bij de plannen betrokken. Voor de aanleg van de mobiliteitshubs is ongeveer 350.000 euro uitgetrokken.

Wethouder Robert van Asten: ''Wij willen Den Haag bereikbaar, aantrekkelijk en leefbaar houden. De ruimte is beperkt in onze stad. Daarom zetten we ons vol in voor de mobiliteitstransitie. Deelmobiliteit speelt hierin een belangrijke rol. Door het aanleggen van de buurmobiliteitshubs wordt het gebruik van deeltweewielers laagdrempeliger en pakken we tegelijkertijd overlast aan. Ik ben daarom ontzettend blij met deze ontwikkeling.''

Planning

Het is de verwachting dat de eerste mobiliteitshubs begin 2024 worden aangelegd. De precieze planning is onder meer afhankelijk van de beschikbaarheid van het benodigde materiaal. De mobiliteitshubs komen voornamelijk op de plaats van autoparkeerplaatsen, het uitgangspunt is dat de hubs niet ten koste gaan van de ruimte voor voetgangers, fietsen of groen.

Zodra de buurtmobiliteitshubs zijn aangelegd, mogen de deeltweewielers niet meer daarbuiten worden achtergelaten. Op deze manier wil de gemeente de parkeeroverlast van deeltweewielers in de stad verminderen.

Ruim 2500 deeltweewielers

Momenteel zijn er 6 aanbieders van deeltweewielers actief in Den Haag die in totaal ongeveer 2.500 voertuigen aanbieden. Ze voorzien duidelijk in een behoefte. De gemeente is ook blij met de deeltweewielers, omdat ze een bijdrage leveren aan de gewenste mobiliteitstransitie. Zie voor meer informatie hierover: www.denhaag.nl

De oorspronkelijke versie van dit artikel is te lezen op www.denhaag.nl.