Nieuwsbericht

Kenniscafé mobiliteitshubs in het kader van de nieuwste ontwikkelingen rond knooppuntbeleving en stationsinrichting

16 december 2025 | 2 minuten lezen

Tijdens het Kenniscafé Mobiliteitshubs op 20 november kwamen vertegenwoordigers van provincies, NS, IenW, MRDH en andere mobiliteitsorganisaties bijeen om de nieuwste ontwikkelingen rond knooppuntbeleving en stationsinrichting te bespreken. Twee hoofdonderwerpen stonden centraal: de Knooppuntbelevingsmonitor van de provincie Utrecht en de stationsclassificering van NS in relatie tot knooppunten.

Knooppuntbelevingsmonitor geeft steeds scherper beeld van reizigerservaring

De provincie Utrecht werkt sinds 2024 aan een nieuwe manier om de kwaliteit van mobiliteitshubs in kaart te brengen. Tijdens het kenniscafé lichtte Guido van Hattem toe hoe de jaarlijkse schouw en de subjectieve belevingsmonitor elkaar aanvullen.

De jaarlijkse schouw levert objectieve informatie op over de staat van een knooppunt, zoals voorzieningen, toegankelijkheid en onderhoud. De belevingsmonitor onderzoekt juist de subjectieve ervaring van reizigers. Via enquêtes op locatie – elk jaar op een derde van de knooppunten – verzamelt de provincie gegevens over hoe reizigers hun omgeving ervaren. Na drie jaar is de volledige cyclus rond.

De monitor sluit aan op bestaand onderzoek van NS, zoals de Stationsbelevingsmonitor, maar richt zich specifiek op het bredere netwerk van mobiliteitshubs. Reizigers kunnen ook via een QR-code deelnemen. De geldigheidsduur van deze QR-codes is een aandachtspunt: hoe langer iemand wacht met invullen, hoe lastiger het wordt om de ervaring nog goed te beoordelen. De vergelijking met de OV-Klantenbarometer werd daarbij genoemd.

Bij de interpretatie van de resultaten blijft nuance nodig. Sommige lage scores hangen samen met de vraagstelling. Niet elk knooppunt hoeft bijvoorbeeld een toilet of deelauto’s te hebben. De monitor helpt daarom vooral om keuzes expliciet te maken: welke voorzieningen zijn nodig en waar?

Download hier de presentatie

Stationsclassificering en knooppunten: omgeving speelt grote rol in reizigersbeleving

Het tweede deel van de bijeenkomst werd verzorgd door Leonoor Vesseur van NS, over de stationsclassificering en hoe deze zich verhoudt tot mobiliteitshubs. NS en ProRail werken samen aan lange termijnplannen voor stations en hun rol binnen ruimtelijke ontwikkelingen.

Centraal in het verhaal stond de Stationsbelevingsmonitor (SBM), die al sinds 2014 elk kwartaal wordt uitgevoerd. Een opvallende trend: veel klassieke, oudere stations scoren zeer hoog. Hun architectuur, rustige omgeving en groene uitstraling zorgen voor een nostalgisch en prettig gevoel bij reizigers. Ook recent vernieuwde stations laten vaak hogere waarderingen zien dan voorheen.

De stationsomgeving blijkt steeds weer een cruciale factor in de beleving, zelfs wanneer die buiten de directe invloedssfeer van NS ligt. Voorbeelden zijn kleinere stations als Schin op Geul en Klimmen-Ransdaal, waar juist het groene landschap en de dorpse rust bijdragen aan een hoge waardering.

De stationsclassificering zelf bepaalt niet welke voorzieningen aanwezig zijn. NS hanteert acht stationstypes, waarin gekeken wordt naar onder meer reizigersaantallen en regionale functie. Deze indeling helpt bij keuzes over voorzieningen, commerciële mogelijkheden en sociale functies. De uiteindelijke inrichting hangt daarbij nauw samen met wat in de omgeving mogelijk en wenselijk is.