Print blogartikel
Blog inspiratie
Samenwerking de sleutel bij verbeteren van de kwaliteitsbeleving van een OV-knooppunt en verbeterde ketenmobiliteit
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en de gemeente Rotterdam delen inzichten bij de ontwikkeling van de hub Kralingse Zoom.
27 november 2024 | 4 minuten lezen
Voor het verbeteren van de kwaliteitsbeleving van een OV-knooppunt en een verbeterde ketenmobiliteit – het makkelijk kunnen in- of overstappen op het OV – is samenwerking de sleutel. Belangrijke onderdelen voor een goede ketenmobiliteit zijn de microbereikbaarheid te voet en met de fiets, de beleving van het knooppunt, P+R- en fietsparkeervoorzieningen en een aanbod van deelmobiliteit. Dit alles bij elkaar moet het aantrekkelijk maken de auto te laten staan en het OV te gebruiken voor een reis. Aldus de ervaringen van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en de gemeente Rotterdam bij de ontwikkeling van de hub Kralingse Zoom.
Rond een OV-knoop komen hardware, software en orgware samen. Er moeten dus afspraken worden gemaakt tussen de eigenaars/beheerders van de opstallen, de aanbieders van vervoersdiensten en bijvoorbeeld de beheerders van de buitenruimte. De beheerder van het (metro)station is gesprekspartner voor de exploitanten van winkelvoorzieningen in het station. De exploitanten kunnen met de aanbieders van vervoersdiensten een belangrijke bijdrage leveren aan het schoon, heel en veilig houden van het gebied.
Het OV-knooppunt Kralingse Zoom ligt in het oosten van de gemeente Rotterdam. De grootste OV-aanbieder hier is de RET met de metro. Daarnaast komen er regionale bussen van Qbuzz en laat Transdev de automatische ParkShuttle naar Capelle Rivium rijden. De MRDH verleent de concessies aan RET en Transdev. Het is ook een grote P+R met 1700 parkeerplaatsen bij een afrit van de snelweg A16. Het OV-knooppunt ligt op loopafstand van de campus van de Erasmus Universiteit.
De RET is, ook in opdracht van de MRDH, beheerder van het metrostation. De gemeente Rotterdam is beheerder van de buitenruimte buiten het station. Jan-Kees van Elderen, beleidsadviseur verkeersveiligheid bij de MRDH: ‘De MRDH is vaak medefinancier van voorzieningen voor ketenmobiliteit op OV-knooppunten. Hieronder kunnen ook P+R- of fietsmaatregelen vallen. Samen met deze partijen werken we aan het zo goed mogelijk koppelen van (vervoers)concepten en mobiliteitsdiensten bij OV-knooppunten.’
Directe omgeving
Een belangrijk punt is de positie van de hub in de directe omgeving. Het streven is niet alleen automobilisten van veraf erheen te krijgen, maar ook de lokale ontsluiting van de hub te verbeteren, zodat meer mensen lopen en fietsen naar het openbaar vervoer. Daarvoor moeten er goede fiets- en looproutes zijn met zo min mogelijk barrières, plus voldoende en veilige plekken waar je je fiets kunt stallen. Bij Kralingse Zoom is dit succesvol, er komen steeds meer fietsers, wat ertoe leidt dat de stallingscapaciteit ‘vraagvolgend’ wordt uitgebreid. Onlangs zijn er aan de Kralingse kant 390 plekken bijgekomen, waarbij rekening is gehouden met ruimte voor bakfietsen, fatbikes en scooters. Ook is het aantal laadplekken voor elektrische fietsen uitgebreid.
De uitbreiding van het aantal fietsparkeerplekken past bij de doelstellingen van de MRDH, vertelt Joan Mertodirjo, beleidsadviseur verkeer; ze houdt zich onder meer bezig met ketenmobiliteit. ‘De MRDH heeft veel aandacht voor de fiets en het stimuleren van het fietsgebruik door de aanleg van fietsroutes en stallingen. Onderdeel daarvan is het faciliteren van de fiets bij ov-knooppunten.’
Maar met alleen meer stallingsplekken ben je er nog niet. ‘Bij een mobiliteitshub als Kralingse Zoom is het van belang dat de stallingen goed worden beheerd. Hierover moeten goede afspraken worden gemaakt met de gemeente of de exploitant. Denk aan het verwijderen van weesfietsen; die nemen niet alleen ruimte in, maar maken de stalling ook rommelig en minder prettig. We hebben liefst ook toezicht bij de fietsenstallingen, dat is van groot belang voor de veiligheid en de sfeer: er is iemand, je kunt een praatje maken. Maar dat is natuurlijk een kostenkwestie.’
In het kader van de ‘microbereikbaarheid’ is er ook aandacht voor looproutes. ‘Die moeten duidelijk zijn, obstakelvrij, intuïtief en logisch. Ook daarover maken we afspraken met de beheerders. We hebben ook een handreiking opgesteld over wat de MRDH belangrijk vindt bij de ontwikkeling van OV-knooppunten als het gaat om ketenmobiliteit.’
Verloop van het proces
Aan het begin van een verbetering van een OV-knooppunt wordt een Startnotitie opgesteld om duidelijk te maken wat de initiatiefnemers aan ambities hebben en wat ze belangrijk vinden, zoals de al genoemde ketenmobiliteit. Mertodirjo: ‘Bij Kralingse Zoom was de gemeente als belangrijkste betrokkene in principe verantwoordelijk voor het project. De MRDH ondersteunde het proces.’ Vervolgens worden de voornemens in de Startnotitie uitgewerkt en wordt gekeken wat de gewenste maatregelen kosten. De MRDH is subsidieverlener voor knooppuntontwikkeling en draagt maximaal voor 50% bij aan investeringen voor voorzieningen.
Het beheer van de hub is vervolgens primair een zaak van de gemeente. De MRDH heeft daar slechts op afstand enige bemoeienis mee. Mertodirjo: ‘We maken afspraken over goed beheer – denk aan zaken als schoon houden en zorgen voor goede verlichting – met de gemeente. Verder speelt de MRDH een rol als concessieverlener aan de ov-bedrijven.’
De P+R is een succes en staat vaak vol, maar uit analyses blijkt dat er dagelijks nog circa 19.000 auto’s via de Abram van Rijckevorselweg langs de P+R-locatie naar de Rotterdamse (binnen)stad rijden. Van Elderen: ‘Dit laat zien dat er voldoende potentieel is om de P+R-locatie uit te breiden. Daarom heeft de gemeente Rotterdam in 2023 besloten het aantal parkeerplekken uit te breiden door een extra verdieping op het gebouw te plaatsen. HPP architecten, IMd en Overdevest adviseurs maken een ontwerp, naar verwachting kan de bouw midden 2026 van start gaan.’
De MRDH en de gemeente Rotterdam zien de waarde van hubs als Kralingse Zoom voor zowel lokale als regionale reizigers. Ze willen meer doen met de hub en hebben in de Startnotitie een aantal voornemens, ambities en de bijbehorende taakverdeling opgenomen. Door de notitie bestuurlijk vast te laten stellen ontstaat commitment voor het gezamenlijk oppakken en financieren van de opgaven.